Schaatsen. Er was de afgelopen week geen ontkomen aan. Ook voor mijn kinderen (9 en 13) zou je denken. De NOS had ‘full live coverage’ van het Europese kampioenschap allround én sprint voor mannen en vrouwen in Italië. En in de Sportboulevard Dordrecht speelde zich de EK voor shorttrack af. Met het trieste overlijden van oud-wereldkampioen allround Paulien van Deutekom op 37-jarige leeftijd en het ernstige brandwonden ongeval van Sjinkie Knegt in aanloop naar deze toernooien, was het schaatsen wat de boventoon voerde in de sport media. Onontkomelijk om niets van onze nationale wintersport mee te krijgen.
Nog niet eerder waren de verschillen in het algemeen klassement zo klein na de eerste dag van een EK-allround voor mannen als in Collalbo. Alle tekenen voor een heroïsche strijd waren aanwezig. Een buitenbaan met mogelijk vallende sneeuw op de slotdag. Kramer, negenvoudig Europees kampioen allround, die het eerst sinds de Olympische Spelen weer eens een 5.000 meter won. Op weg naar een mogelijke tiende gouden Europese plak. Trainingsmaatje en ‘de nieuwe Kramer in spé’ Roest als zijn ultieme uitdager. En geen derde Nederlander maar de Noor Pedersen die ook kans maakte op de eindoverwinning. Toch betrapte ik mezelf erop dat voor mij dat geen reden was om op zondag het duel tussen deze drie toppers te gaan kijken. Zelf opgegroeid met gevechten tussen Johann Olav Kos, Falko Zandstra en Rintje Ritsema zijn het vooral de lange afstanden die ik niet meer trek. Ik ben, denk ik, ‘allround moe’ geworden in de loop der jaren. Sorry Sven, maar ik zap dan liever naar de shorttrack. Snel, tactisch, verrassende wendingen. Meer actie en kortere duur. Redenen die ook mijn kinderen meer waarderen, als ze al meekijken.
Die 10 kilometer schaatsen kun je gegarandeerd op je buik schrijven. ‘Saai!’ Zelfs als het fenomeen Kramer op het ijs verschijnt.
Gekluisterd aan de tv bij het schaatsen, de rondetijden meeschrijven, is al lang verleden tijd. Vijfentwintig ronden een schaatsduel aanschouwen is nu dus ook voor mij voorbij. Voor mijn kids kwam deze overweging überhaupt niet op. Ze kennen Sven en zijn prestaties wel. Maar vooral van zijn Insta-account. Vergis je niet hè, ze zijn vaak beter geïnformeerd dan ikzelf met de laatste ins- en outs. Mijn kinderen kijken sowieso nagenoeg geen lineaire televisie. Kanalen als YouTube en Netflix hebben het ‘normale’ tv kijken overgenomen. Tegenwoordig is het namelijk helemaal niet handig meer dat je precies om half drie ’s middags klaar moet zitten om je favoriete serie of sport te volgen. Je bepaalt zelf wanneer je wat kijkt. Soms is sport daar nog een uitzondering op. ‘Live’ een wedstrijd kijken. Geven ze commentaar via sociale media. Tenminste als het boeit. De start van Max in een grandprix is ok, maar na een rondje of 10 is het wel gedaan. ‘App even als er nog iets spannends gebeurd, een crash of zo’. Bij mij thuis een veel gehoord verzoek.
Deze kritische jonge sportconsument van vandaag vraagt steeds luider om flexibiliteit. Wil kijken op andere apparaten, met andere content. Het moet daarbij boeien en binden met een passende spanningsboog. Die 10 kilometer schaatsen kun je gegarandeerd op je buik schrijven. ‘Saai!’ Zelfs als het fenomeen Kramer op het ijs verschijnt. Samenvattingen zijn bij mijn kids al arbitrair. De mooiste ‘moves’ en de goals in een 1 minuut video. Dat trekt. Die bekijken zie via social media of de streaming diensten. Of in een gerichte community. De jeugd volgt wel ‘het leven’ van hun favoriete sporters. Noami van As, Max en Ronaldo op Instagram. Sport als entertainmentindustrie zal een nieuw en verfrissend aanbod moeten gaan voorschotelen. Voor tv-makers, maar zeker ook voor de sportorganisaties zelf, ligt er een enorme uitdaging. Een kans om deze jongeren aan je te binden. Waarbij zeker de duursporten in mijn ogen een extra uitdaging hebben. Per definitie tarten deze de tijd die gespendeerd moet worden om echt iets te beleven. Die rondjes van Sven zijn nog steeds indrukwekkend. Alleen niemand kijkt daar straks nog naar.
Dat in tegenstelling tot het gaan bezoeken en beleven van sportwedstrijden. Voor een pot hockey bij HCT op zondagmiddag of een wedstrijd van Ajax zijn mijn kids zeker te porren. In de kerstvakantie nog een ijshockeywedstrijd bezocht bij de Kölner Haie in de Duitse competitie. ‘Dat is anders pap’. Daar heb je natuurlijk de hele entourage erbij. Publiek, sfeer, een groot stadion. En niet onbelangrijk, kun jezelf op Instagram een fotootje plaatsen. Ik ben benieuwd hoe de sport op deze jonge consumenten gaat inspelen. Jongeren zijn wat dat betreft ongrijpbaar geworden. Het wordt steeds moeilijker om ze te bereiken via televisie. Deze tieners en twintigers zijn de voorlopers van de digitale revolutie in televisieland. De muziekindustrie is met diensten als Spotify, Tidal en Apple Music al ingrijpend veranderd. Ook het tv-landschap gaat volgen. Met directe impact op sport. Zeker op de sport. En sneller als we denken.